Op de 'Jonge gezinnendag' hebben mijn man en ik een workshop communicatie gevolgd.
Het ging in de workshop voornamelijk over hoe je communiceert met je kinderen.
Er werd een vrouw naar voren gehaald en ze werd geblinddoekt.
Daarna kreeg ze heldere aanwijzingen hoe ze moest lopen naar een beloning.
De vrouw liep foutloos naar de mars toe.
Daarna werd er een man naar voren gehaald en ook hij kreeg een blinddoek om
maar hij kreeg hele vage aanwijzingen.
Bijv: 'Ga niet naar voren' of ' je mag niet naar rechts'.
De man wist werkelijk niet waar hij aan toe was en bleef dus maar staan waar hij stond.
Heel vaak is de laatste manier van communiceren,
de manier waarop we tegen onze kinderen praten. 'Je mag niet naar boven'.
'Je mag geen snoepje'. Je mag je zusje niet slaan'. Etc.
Maar wat mag je kind dan wel?
Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een kind tot vier/vijf jaar
het woordje 'niet' niet zo goed kan plaatsen.
Het begrijpt de opdracht dus ook niet goed en weet niet goed
hoe het dan wel moet handelen.
Of ouders geven soms ook onduidelijke opdrachten, zoals: 'Ruim je rommel eens op'.
Wat is rommel? Het kind ziet rommel vaak niet als rommel.
Of: 'Houd eens op met dat gedoe'. Wat is gedoe? Waar moet ik mee ophouden?
Als je dus met je kind praat is het erg belangrijk dat je
het woordje 'niet' zo weinig mogelijk gebruikt. Geef je kind duidelijke, begrijpelijke en gerichte opdrachten met wat het wél moet doen.
Of hoe het zich wél moet gedragen.
Bijv: 'Mama wil graag dat je je speelgoedjes in die bak legt, want
we gaan zo eten en dan is het fijn dat alles opgeruimd is'.
(van: www.God-en- gezin-blogspot.nl)